Zondagmorgen, een normale rustdag. Helaas niet voor mij.

 Al vroeg met het ontwaken van het daglicht en het verdrijven van duisternis, een streep wit licht die mijn oog snijdt .

Ik gooi de dekens in een bolzwaai open en stap met 2 voeten gelijk uit mijn bed. Ik stap…  en mijn slaap verdrijft. Het is als gebonk op een deur. Opstaan, opstaan, er is  wat te ‘erledigen’

Ik stap op de plankenvloer. Dat maakt me half wakker. Ik denk tegen mezelf: komop, hef je , pak je bij elkaar en begin. Ik begeef me naar de badkamer , ga door het witte licht. Daar kom ik even bij. Afspraak om 10.30. Dan moet is wat vroeger zijn. Ik moet nog tanken. Hoe lang het in beslag neemt om te rijden, mijn klep te openen, mijn kaart in de automaat te steken, mijn nummer te toetsen,  dan de hendel in de tankopening te passen en te vullen, ik weet het niet. Is deze tankbeurt weer dubbel zo duur als de vorige? Beter mijn reserve  voorzien voor de prijzen ten hemel rijzen.

In tien minuten heb ik de job geklaard. Ik zie geen levende ziel, enkel een rode auto aan de andere kant van de straat voorbijrijden.

Het lijkt er wel op dat ik gerobottiseerd word.

Vroeger had ik minstens een lachend gezicht van een mannetje gezien dat de hendel afnam en dienst verleende bij tanken,  mijn sociale capaciteit oefende. Nu niets! Gapende leegte, robotachtige zelfbediening , met een automaat die zeer efficient is, kortstondig , maar waarbij van menselijkheid geen sprake meer is. ‘ Leegte’ Waar zijn al die vriendelijke warmhartige mensen gebleven? Jammer! En zoals ik lees , zal de efficiëntie voortwoekeren tot virtuele intelligentie waaraan geen mens meer te pas komt. Die kan je natuurlijk ook inzetten om mensen volledig nutteloos op te voeren. Controle door techiek, systeem, efficiëntie, eliminering van het twijfelachtige en gebrekkige denken van mensen. Waar blijft de menselijke warmte, het goede gesprek in de morgen, het deugdoende gebaar ? Niets!

Dan haast ik me naar de afspraak. Vooraf moet ik even in gedachten de weg vervolgen. De ring en bij het licht de eerste straat links, dan rechts. Het kerkje had ze gezegd, daar zou ze wachten.

Ik rij voorbij het groen van achterkanten van huizen tot ik het vierkante kerkje herken. Maar er zijn vele kanten. Ik wacht met hoge blokken in het oog. Niets. Als ik me nu eens parkeer bij het kerkje zelf. Ook daar is ruimte in overvloed. Ik rij erheen en zie bij de straat die toegang geeft naar de snelweg  een hoog opgeschoten figuur met witte broek. Hemeltje lief ze is er al. Wat een geluk dat ik niet afwachtend ben, maar rondtoer en optimaliseer. Ik stop en zij stapt in. Haar vriendelijke stem vertelt me dat ze nog een bericht zond. Niet gekeken natuurlijk! Wat doet het ertoe? Wij rijden over de brug en slaan dan richting Antwerpen af.

Het is vrij rustig op die helse weg. Het is zondagmorgen.

Ik kende de route vrij goed en al vlug vind ik een parkeerplaats die ik moet verlaten : aan politie voorbehouden.

Geen nood, aan de overkant is nog een plekje en ik pas er net in. Dan maar op naar het fotomuseum langs opgebroken straten.

Even een kaartje kopen , wachten op de anderen die helaas niet opduiken. Dan maar 3 hoog langs trappen naar de tentoonstelling fotografie : ‘ Dubbel blind!’ Dat gold voor kolonialen in Afrika. Ik zie mooie beelden natuur , brede olijfgaarden op een zalmkleurige ondergrond, en een uitzonderlijke boom midden in een perk waarvan de Afrikanen zeiden dat als hij stierf, het eind van het kolonialisme nabij was, een reden voor de Europeanen om die exceptionele bomen goed te verzorgen : een subtiele vroeg afgedwongen wijze van natuurbescherming .

En portretten van 12 leden van de Mau Mau, gedrapeerd rond een tafel als regenten van Rembrandt. Later,  maar even gewichtig en doorwiekst. Intelligente gezichten waarop de ervaring te lezen is, ervaring van strijd en verzet en leven, en samen aan één touw trekken. Te duchten vijanden!

Overal aan de muur teksten uit archievenonderzoek, aanleiding om werk te creëren , een andere cultuur te verstaan.

Een heel bijzonder beeld : een prikkeldraad hoog over een afsluiting van een gevangenkamp en in de blauwe lucht , een wolkje, maar vooral een sinaasappel als een bloedmaan : beeld van de hoop.

Naar een fictief verhaal verteld door de gevangene die opgehokt achter draad een meisje zag voorbij komen die iedere dag opnieuw een sinaasappel overgooide. Wat een fantastisch beeld van ondersteuning, hoop en geluk , door de kunstenaar omgezet in zijn fotografie.

Mij herinnerde het beeld aan een concreet gebeuren , toen ik in een natuurreservaat opgesloten zat.

De omheining was zeker 3 m hoog en niets om op te staan. De prikkeldraad bekroonde schuin de top. Ik kon alleen proberen te klimmen tegen de draad als een inboorling tegen een palmboom. Het lukte maar half. Ik kwam erover, maar scheurde mijn jas en reet mijn handen bloedend open. Ik was er eindelijk uit .Toen viel de duisternis.

 

Gabriëlla Cleuren