Het is zondag en de wandeling mag wat vreemder uitvallen. Een wolk glijdt over het landschap en verduistert licht en kleur. De helderheid boet in. We bestijgen de ruwe trappen in de dijk en zien dan plots een oneindigheid zich uitstrekken zo ver het oog reikt .  Het oogt heel ongewoon zo’n ruimte zonder obstakels , oneindig blauw, lichtblauw met afgesneden wolkjes in de lucht , de typische horizontale lijn van  windwolken aan zee. De ijlheid is een blauwe droom waarvan je de schakeringen maar ziet als de zon erin priemt. We lopen links langs het water. Een strook vol witte oesterschelpen. vormt een contrasterend bed en ik herinner me dat als het water razendsnel terugloopt bij opkomend tij de schelpen tot leven komen en  klikken als een vreemde orkest . Ik kon er zitten tot het water aan mijn voeten stond luisterend naar het fijne tikgeluid. Af en toe hoor ik een watervogel die een hoge schreeuw uitstoot . Hij licht zwart en wit op zodat je hem onmiddellijk herkent .  Hij tippelt nerveus over de slikken en zoekt zijn kost. Een viertal  maken afwisselend een snerpend geluid dat vertrouwd klinkt en je laat weten dat je het water met wisselende getijen nadert . Altijd weer richt ik mijn oor naar dit geschreeuw. Het roept de rustgevende nabijheid van wijdse waters en slik op. Hier ben ik thuis. Hier voel ik rust beslag leggen op mijn ziel . Hier zink ik in het zijn van vogels en waterwerelden en lome bewegingen van de stroom.

De horizon vervluchtigt in het lichtste blauw de je tekenen kan , vervolgens komt de heldere stroom met witte schitterstrepen en vooraan wordt het  slik een donkerpaarse massa die zich herhaalt in de voorgrond. Ik schilder. Het natte zand is bruin en zwaar en zal weldra licht opkleuren. De wadden baden allen in heldere waterslierten als kleine eilanden  en in duinachtige grassen welven ze als onbehouwen modderstroken omhoog

Zodra de lente het frisse groen uitstoot  krijg je een totaal ander palet. De winterdonkerte zit er nog in. Ik wandel met oor en oog en geen wanklank vertroebelt mijn  gemoed. Alles straalt rust en geluid en verte uit. Als op luchtlagen dein je langs de waterboord en verzinkt in eindeloze horizontaliteit.

De afzoming van dikke groenbeslagen stenen helt naar beneden het water in. Zo wordt de waterslag gecounterd bij storm en onrust of hoogwater. De natuur is hier tastbaar na en je wordt er deel van.

Op de waterweg bonkt vloeiend   een schip voorbij . Het glijdt moeiteloos over de waterstrip die nu erg smal , gereduceerd  tussen 2 boeien vloeit. De zeeschepen kruisen  elkaar : rood en zwart wit, gerond en hoog op de voet, een autoschip en een tanker .Als hoekige insekten lichten ze rood op in het horizontale blauw , kruisen elkaar met eigen architectuur en verdwijnen langzaam richting haven, of komen van daar .Een enkele vlag verraadt de nationaliteit in  grote letters op hun romp , het land waaruit ze komen of de reder eigenaar voor wie ze varen. Zelfs de  kleur van hun gestapelde containers ; rood , geel of blauw paars krijgen een eigen gezicht. Hun vaargeul ziet er eng en gevaarlijk uit. Maar loodsen begeleiden waarschijnlijk hun tocht.

Zo vult de zondagswandeling zich met eigenaardigheden van verte en lucht en water waar anders alles in het groen verzinkt.

 

Gabriëlla Cleuren.