Deze film uit 1953 is een sobere gebalde opvoering van wat de tot de realistische onprettigheden van mensen hoort. Hier wordt het alleen positieve opwindende,  zoals films meestal plegen te tonen , vervangen door een stuk rauwe realiteit, die gaandeweg aan de oppervlakte komt: een pijnlijk bewustzijn van de griezels die mensen zijn, ook in hun intiemste relaties met anderen, hier heel kort de zogenaamde verbondenheid met  eerstegraadsfamilie. De oude ouders tellen niet en worden als lastposten gezien. Dankbaarheid en liefde worden overwoekerd door egoisme en hebzucht , ook bij zulke nauwe band ( zou moeten).

Ozu zet deze ontnuchtering in sober zwart wit film met beperkte achtergrond, een woonkamer , een schuifdeur en een kast met op de bodem uitgerolde matrasjes en kussen die in slaapkamers omgetoverd worden,  uit noodzaak aan ruimte. Daarom de lage plaatsing van camera die de mens iets van een opgeblazen wezen geeft dat over de vloer schuift.

De acteurs stralen een sterke  ingehouden waardigheid uit:

de wijze moeder die heel scherp ziet , maar zwijgt of spreekt waar nodig. De poëtische vader die in drank en vrienden een uitlaatklep voor zijn pijn vindt. Deze karakters komen we ook hier tegen. Ze zijn universeel : de stokende  egoistische schoondochter en de onverschillige zoon. De liefdevolle ouders die hun ongenoegen voor zich houden maar desondanks zien dat zij in een goedkoop hotel geplaatst, afgescheept werden. De pijn is dan ook zeer verinnerlijkt en dat weet Ozu meesterlijk over te brengen : onderhuidse geladenheid een wrang gevoel van onrecht dat heerst over de kijker.

De zwart wit contrasten , licht donker , dragen tot de sterkte bij, maar ook de gesprekken zijn zeer verhelderd

Ook gebruikt hij op de achtergrond sprekende metaforen: de vuile rokende schoorstenen van de nabije industrie , de voorbijrijdende trein, het gevaar van een boot op de rivier, alles voorbijgaand . Ook al wordt er niets concreets over het onrecht de ouders aangedaan , gezegd , Ozu weet heel duidelijk de vriendelijke vredevolle houding van de ouders en hun besef van wat er hen wordt aangedaan te doorprikken. Oude mensen zijn niet dom, maar hebben veel ervaring waar jongeren niet aan toe zijn, vaak maar veel te laat achter komen.

Ook het gegeven van de relativiteit van het bestaan dringt maar traag tot de kinderen door op 2 jonge  vrouwen na die een direkte liefdevolle en onvoorwaardelijke houding ten aanzien van de ouders aannemen. Zij vragen niets, maar geven uit volle liefde, genegenheid, waardering voor het ‘zijn’ der ouders . Een mooie menselijke deugd die helaas sinds 1953 steeds meer in de verdrukking komt, alles wordt berekend. Ozu zag dat al lange tijd geleden opdoemen in het bewustzijn: de achteruitgang van menselijkheid : ontmenselijking.

De acteurs zijn meesterlijk in hun ingehoudenheid : de moeder neergezet als een wat eenvoudige boerse vrouw maar met innerlijke allure. De vader die weet wat er gebeurt en zijn oogjes naar de wereld dichtknijpt: de waarheid filtert.

Ja een meesterlijke film met een eigen taal en naar boven borrelende inhoud.

 

G. Cleuren